maandag 26 november 2012

ALLEEN, MAAR NOOIT EENZAAM




ALLEEN, MAAR NOOIT EENZAAM

Er zijn er velen in het Lichaam van Christus die zich in een transitie bevinden van “gaan” naar de kerk” naar het “zijn” van de Kerk. De Heer roept plots naar velen en roept ze weg van de traditionele kerkgebouw-samenkomsten om samen te komen in huizen. Des te meer we in lijn met de Heer komen, te meer onvervuld en ongemakkelijk we worden met datgene er wordt gezegd en gedaan in Zijn Naam. Toch is er een onaangename periode waartussen we eens waren en waartoe we geroepen zijn. Het is een eenzame tijd waarin we door velen niet begrepen worden die niet hebben gezien wat wij hebben gezien.

Wat God op velen van ons legt van wie zich bevinden tussen de kerk als een gebouw en de kerk als een levensstijl is hoe we ALLEEN moeten wandelen. We moeten onze onderlinge samenkomsten niet verzuimen wanneer we dat kunnen; alsmede moet God ons leren om gemeenschap met Christus te hebben, zelfs wanneer dat betekent om het eenzame pad te nemen.

Vaak is het verlangen om andere “gelijkgestemde gelovigen” te vinden geen geestelijk verlangen. Het is veeleer onze emotie, onze ziel, die verlangt om met mensen te zijn die ons begrijpen. We moeten ons leven niet liefhebben (Grieks: zielse leven) en bereid zijn om een periode zonder de troost en gemeenschap van broeders en zusters door te maken wanneer God ons tot Zichzelf heeft geroepen. Wanneer we eenvoudigweg in het gezelschap van andere broeders en zusters MOETEN zijn om een besef van Christus te hebben dan verblijven we niet in Hem zoals we dat zouden moeten.

In veel delen van de wereld zijn veel broeders en zusters niet in staat om elkaar te ontmoeten vanwege vervolging. Ze zijn zeker verlangend om dat te doen, maar ze kunnen niet, hoe onderhouden ze gemeenschap en verbondenheid met het Lichaam wanneer ze niet kunnen samenkomen? Waarom, ze moeten Christus als Gemeenschap kennen. In Hem blijven, verbonden met het hoofd, onderhouden ze eenheid met de rest van het Lichaam.

Sommigen zullen zeggen, “Wij worden niet vervolgd. We hebben de vrijheid om samen te komen. Moeten we geen gebruik maken van onze vrijheid als Christenen en gemeenschap hebben bij iedere gelegenheid?” Het antwoord is ja, we moeten God danken voor onze vrijheid en er het meeste uithalen. Maar mijn vraag aan je is, hoe zal je geestelijke staat zijn wanneer die vrijheid niet langer meer is toegestaan? Heb je bronnen in jezelf om te blijven in je plaats van het verblijven in Christus, of is je bruikbaarheid voor God beperkt door je vermogen om gemeenschap met anderen te hebben? Kan je de verbondenheid met het Lichaam onderhouden wanneer je bent geïsoleerd, of zul je verzwakken en wegvallen?

Sommigen zijn in staat om een lieflijke geest te hebben zolang ze gemeenschap hebben met andere gelovigen. Maar wanneer God toestaat dat die gemeenschap wordt verstoord, kijk dan eens hoe die lieflijke geest dan verzuurd. Ze zullen zelf
hun armzalige staat erkennen en dingen zeggen als, “Mijn gemoedstoestand is verschrikkelijk geworden. Het komt doordat ik uit de kerk ben. Ik moet teruggaan zondag.” Daarna gaan ze terug naar de kerk, voelen zich opgetild en de lieflijke geest komt terug. Helaas is dit de ervaring van een meerderheid van mensen die niet geleerd hebben om Christus als hun Leven te hebben gemaakt. Is dit wandelen in de Geest? Het is het niet.

Het is waar dat “wanneer twee of drie in Mijn Naam zijn vergaderd, ben Ik daar.” Prijs God voor zo’n waarheid. Het is evenzeer waar dat, “Ik ben altijd met Je (enkelvoudig).” We willen geen eenzame zwervende Christen zijn die geen gemeenschap zoekt met andere leden van het Lichaam van Christus. Tegelijkertijd kunnen we niet toestaan dat het ontbreken van zulke gemeenschap ons wanhopig of depressief maakt, wanneer dat ons wordt onthouden. Wanneer het ervoor zorgt dat we wegvallen, dan is dit wellicht de reden dat God het toestaat dat we door een periode van eenzaamheid heengaan, dat we worden gereduceerd tot CHRISTUS als onze gemeenschap.

Wanneer we onszelf in zo’n plaats bevinden, laten we dan niet te snel zijn om anderen te zoeken totdat we de voordelen hebben geoogst van het alleenzijn met God. Laten we herinneren dat het Lichaam van Christus een geestelijk Lichaam is. Het in de fysieke aanwezigheid zijn van andere leden maakt niet meer een lid van ons, en het worden verwijderd van de fysieke aanwezigheid van andere leden maakt ons niet een mindere lid. Natuurlijk is de exacte tegenstelling waar voor diegenen die elkaar als een instituut ontmoeten; zonder hun fysieke aanwezigheid en ondersteuning verliezen ze hun plaats als lid. Maar niet het lichaam van Christus, de Kerk. We zijn niet meer of minder lid door reden of fysiek contact of het gebrek aan fysiek contact met elkaar.

En opnieuw, we kunnen hongerig zijn naar gemeenschap, niet zozeer om het Lichaam op te bouwen maar onszelf – een manier van denken die is overgenomen van de tijd dat we naar de kerk gingen om een of twee keer per week te “worden gevoed”. Wanneer dat het geval is, is het niet raar dat God verlangt om alleen naar Hem te kijken als onze Opbouw en we leren om het bij Hem te halen voordat hij ons binnen de dichte nabijheid van anderen plaatst. Een van de zwakten van de institutionele kerk is dat de meerderheid van de leden komt om te ontvangen, te worden opgebouwd, te worden bemoedigd en te worden gevoed. Het is allemaal “nemen” en heel weinig “geven”. Daardoor is er weinig Leven.

Wanneer we leren uit Christus als onze Bron te putten zullen we overvloed hebben om weg te geven. Gemeenschap met anderen kan ons dagelijkse in Hem verblijven niet vervangen. Wanneer we samenkomen in de naam van de Heer, maar toch buiten Christus om, zullen we veel religieuze poespas hebben maar weinig Leven doorgeven aan elkaar. God wil dat wij naar Zijn Zoon kijken als ons Leven, en wanneer we dat doen bemerken we dat onze noden geledigd worden. Daarna komen we samen, we zijn gevers en niet nemers en met al het geven vanuit Christus, hebben we waarna zochten.

Laten we doordringen in Christus met ons hele hart en niet ontmoedigd raken wanneer we onszelf tijdelijk moeten stellen zonder de gemeenschap en troost van onze broeders en zusters. Alhoewel we alleen zijn, zijn we nooit eenzaam.

2 maart 2007
Chip Brogden

vertaald door Jefferie Lammers

Geen opmerkingen:

Een reactie posten